Het analytisch discours erkent geen andere norm dan de singuliere

Het VIIIe congres van de Eurofederatie van Psychoanalyse (EFP) nodigt ons uit om de “De kliniek buiten de normen” op tafel te leggen binnen een Europese context, waarin men telkens opnieuw poogt om het samenleven met normen, die onherroepelijk de segregatie en uitsluiting voeden, te reglementeren.
Concreter wordt in naam van de “geestelijke gezondheid” het psy-veld geïnfiltreerd door normen die zowel de “gebruikers” treffen als de mensen die in dit veld werken. Steeds meer worden de publieke instellingen, onder het vaandel van een “gepersonaliseerde aandacht” die enkel de geïnformatiseerde statistieken voedt, reglementen opgelegd die een particuliere aandacht onwerkbaar maken. Aan de andere zijde wordt de uitoefening van de vrije beroepen belemmerd op verdenking van een “kwalijke praktijk”, een diagnostiek gefundeerd vanuit de zogeheten “goede praktijken” die worden gewaarborgd door wetenschappelijke en unilaterale vooronderstellingen.
J.A. Miller stelt in zijn seminarie uit 2009 dat deze normen werden opgeroepen omwille van het Meesterdiscours, geruggesteund door het Kapitalistisch discours “dat steeds hetzelfde wil”, namelijk de homogeniteit: “dat we zouden zijn zoals iedereen”. Het analytisch discours daarentegen “erkent geen enkele andere norm dan de singuliere norm”.
Als de psychoanalyse iets representeert, dan is het juist het recht op rebellie, op het claimen van een “niet zoals iedereen”. Het is het recht op een afwijking die zich door geen enkele norm laat meten en die de singulariteit van elk subject bezegelt als incompatibel met eender welke vorm van totalitarisme. “De psychoanalyse stelt het recht van een één alleen tegenover het Meesterdiscours dat het recht van allen doet gelden.”
De psychoanalyse is fragiel en zal altijd bedreigd zijn. Ze ondersteunt zich enkel door het eigene van het verlangen van de analyticus, een verlangen dat plaats wil ruimen voor het singuliere, voor het singuliere van de Een. Het verlangen van de analyticus plaatst zich langs de zijde van de Een tegenover iedereen. Voorbij het feit dat “iedereen” zijn rechten heeft.
In de huidige context triomfeert het therapeutische en het is daartoe dat men de psychoanalyse wil herleiden: tot “een therapie van het psychisme” waarbij men de psychoanalytici “aanspoort om daarin de rechtvaardiging van hun praktijk te vinden”. Het is een verzoek aan de psychoanalytici om actief deel te nemen aan het adopteren van normen die onfeilbare autoritaire praktijken worden en enkel de meester bekoren.
Het is waar dat de psychoanalyse therapeutische effecten heeft maar “enkel in zoverre dat de singulariteit van het verlangen erkend wordt”. Een verlangen dat tussen de regels door gecommuniceerd wordt. De psychoanalyse “is niet therapeutisch omdat ze naar de norm leidt, maar omdat ze eerder een verlangen autoriseert in zijn constitutionele afwijking”.
Hierdoor worden de psychoanalytici er toe gebracht de reglementeringen te kennen en er mee te weten omgaan. Ongeacht de druk tot homogenisering is het wel zeker dat elk land zijn specificiteit bewaart. In deze rubriek van de blog van PIPOL 8 ontvangen we alle bijdragen die rekenschap afleggen van de “Normen in Europa”, van de verschillende ervaringen en van de wijze van aanpakken op de verschillende plaatsen.
Bibliografie: J.A. Miller, Choses de finesse en psychanalyse, College van de Lacaniaanse oriëntatie, lessen van 10 en 17 december 2008 en van 21 januari 2009.
Vertaling: Ben Verzele.