Constitueert de sociale uitsluiting een noodlot voor het hedendaags subject?

#

In de tijd van de crisis deden meer en meer subjecten een beroep op de diensten en de structuren van de geestelijke gezondheid. Het gaat over personen die de consequenties van de crisis ondervinden: de ontmoetingen met het reële nemen toe en ze affecteren vooral elk subject op een zeer acute wijze. Behalve de psychotische subjecten die er traditioneel al een beroep op deden, wenden zich nu meer een meer subjecten behorend tot de zogezegde middenklasse tot deze structuren. Ze ondergaan de traumatische effecten van de crisis en van het reële en hebben hun psychische draagkracht verloren die toeliet dat ze met deze moeilijkheden konden omgaan. Ze beleven op een bijzondere pijnlijke wijze het controleverlies op hun leven en op hun familie, wat ze vaak benoemen met de term “depressie”.

De subjecten, opgevoed in een kapitalistisch systeem dat de objecten van meer-aan-genieten en de Idealen van sociaal welslagen hoog in het vaandel draagt, ervaren een verregaand gevoel van onwaardigheid omdat ze niet langer meer toegang hebben tot deze objecten en ook de waarde en de fallische kracht die ermee geassocieerd wordt, verliezen. Ofwel kwamen ze terecht in de werkloosheid, ofwel ontvingen ze een minderwaardig salaris dat niet overeen kwam met hun competenties, hun ervaringen of hun studieniveau, ofwel hadden ze hun fortuin, hun bezittingen verloren of dreigden ze dit te verliezen. Deze subjecten vinden zichzelf terug, ontzet uit het beeld dat ze van zichzelf hadden, een beeld van sociaal welslagen dat de achting van de Ander opriep: ze zijn niets meer voor de Ander, ze tellen niet meer voor de Ander. Het neo-liberale discours, met alle verschrikkelijke consequenties dat het in het sociale veld veroorzaakt en dat we allen ervaren –vooral in Griekenland-, treft de subjecten in hun waardigheid en vooral wanneer de bestaanszekerheid – en voor sommigen zelfs de overlevingskansen – dreigen weg te vallen. Alles in het bestaan lijkt dan zinloos en er is geen enkel optimisme wat betreft de toekomst.

Het kapitalistisch discours, vooral in zijn neo-liberale versie, situeert het subject in statistieken, daar het subject enkel meetelt in zijn hoedanigheid van zijn mogelijkheid tot consumeren – geconsumeerd zijn, tenslotte. De consequentie van dit fenomeen is het verlies van de vrijheid tot spreken en het feit dat het subject gedreven wordt tot het punt dat het sociaal uitgesloten dreigt te worden. In deze context van reductie van de subjecten tot afval-objecten van de sociale Ander, kunnen de meest ernstige subjectieve consequenties de passage à l’acte of de acting-out zijn. Noteren we bovendien dat de sociale symptomen, die verbonden zijn aan het verlies van de plaats die het subject in de sociale band bezette, zich voegen bij het singulier symptoom van elkeen afzonderlijk. Maar het ene –het sociale symptoom- moet niet volledig geïdentificeerd worden met het andere –het subjectief symptoom-, alhoewel ze elkaar vaak bedekken, zij het niet altijd. Vergeten we niet waarop Lacan wijst: “Het collectieve is niets anders dan het subject van het individuele”.[1]

De consequenties van de crisis zijn niet alleen voelbaar en worden niet alleen ervaren door de traditionele middenklasse, maar eveneens door subjecten die zich geconfronteerd weten met onoverkomelijke moeilijkheden: personen in extreme armoede, daklozen, zwervers, marginalen, slachtoffers van mishandelingen, immigranten en individuen die geconfronteerd werden met racistisch geweld. Allen belichamen de hedendaagse vormen van sociale uitsluiting.

Maar welk antwoord kan het psychoanalytisch discours in het institutioneel en sociaal kader bieden aan subjecten die verkeren in isolement en sociale uitsluiting? Wat hun subjectieve structuur ook mag zijn, zij die beroep doen op de diensten die hen in instellingen voorgesteld worden vragen aan het Symbolische een kader om hen te helpen in situaties waar ze moeten antwoorden op noodsituaties. Deze institutionele structuren, met minder mogelijkheden door minder financiering en dus met minder personeel, functioneren als een antwoord op de sociale impasse van de subjecten. Het psychoanalytisch discours, ondersteund door de toegepaste psychoanalyse in instellingen, kan hen helpen, in zoverre dat de psychoanalyse hen erkent als spreekwezens. Zij helpt hen om te gaan met hun subjectieve impasses en draagt bij om het genot dat hen overspoelt te verminderen.

Het subject dat zich tot instellingen richt kan een psychoanalyticus ontmoeten die hem ontvangt, zijn verlangen ondersteunt en een rem zet op het genot. Hij kan hem helpen de subjectieve waardigheid terug te vinden, afstand te nemen ten aanzien van het neo-liberaal discours, ten aanzien van het genot van de Ander dat hem domineert, welke hem drijven in de richting van het verlaten worden en de sociale uitsluiting.

De psychoanalyse in het sociale, institutionele en politieke veld krijgt zo haar volle belang. Om terug te komen op de vraag die naar voor werd geschoven in mijn titel, zal ik antwoorden dat de sociale uitsluiting geen onvermijdelijke noodlot is voor het hedendaags subject. Het hedendaags subject heeft het psychoanalytisch discours tot zijn beschikking dat zich omgekeerd opstelt en misschien wel het omgekeerde is van iedere vorm van uitsluiting, in zoverre waar het probeert de subjectieve singulariteit te installeren op de plaats van elk Ideaal.

 

[1] Lacan J. “Le temps logique et l’assertion decertitude antcipée” Ecrits, paris, Le Seuil,1966, p.213

Print Friendly

This post is also available in: FransEngelsItaliaansSpaans