Een normale misdadiger ? Of Justitie en psychoanalyse: de onmogelijke conversatie ?

#

Mevr. T., onberispelijk gekleed, elegant, zoekt me op om bij mij haar verplicht zorgtraject na te komen. Ze is veroordeeld en opgesloten omwille van het dealen en het gebruiken van cannabis. Ze heeft een deel van haar straf in de gevangenis uitgezeten en geniet van een voorwaardelijke invrijheidsstelling. Vandaag de dag werkt ze en is ze bezorgd om de wettelijke verplichting van haar probatievoorwaarden na te komen. Ze komt me regelmatig opzoeken en vraagt me toegewijd haar aanwezigheidsattest.

Wat heeft mevr. T. te zeggen voorbij het duidelijke doel van haar verzoek – haar attest – en éénmaal achter de gesloten deur van het kabinet?

Ze zegt me dat ze het cannabisgebruik niet zal stoppen. Cannabis is voor haar geen drug: het gerecht begrijpt er niets van, ze is geen verslaafde, noch een misdadiger, ze heeft me niets te zeggen en ze zal niet ophouden te roken. Het is van levensbelang. “Dit product heeft mijn leven gered! Zonder cannabis was ik dood!” Dus zal ze niet stoppen, desnoods keert ze terug naar de gevangenis. Ze zal proberen om het niet meer te verkopen, maar het roken zal ze niet stoppen. Verrast door de stelligheid van haar bewering en tegenover haar onwrikbare overtuiging van de therapeutische waarde van het product, doe ik haar een berekend voorstel, een beetje provocerend: “ U zegt dat u niet kan stoppen, maar laat ons nu voorstellen dat u op een onbewoond eiland geplaatst wordt waar cannabis niet bestaat. Daar kan je geen cannabis gebruiken want er is er geen. Wat dan?” Na enkele seconden reageert ze en als een machine die na een tijdelijke storing opnieuw in gang schiet, dient ze me van antwoord: “Op een onbewoond eiland? Ik zou in de bomen klimmen en met de bladeren zou ik een sigaret rollen…die ik als cannabis zou oproken”.

Daar is de normaliteit. Daar is haar eigen norm, die door de ander niet anders dan “misdadig” kan worden benoemd. Zo is ze “normaal” kunnen worden. Geen redding zonder cannabis. Dwingend en met aandrang vormt ze de substantie om tot een drug, fabriceert ze iets dat haar de noodzakelijke remedie bezorgt. Wij miskennen de redenen waarom die remedie haar helpt om te leven. Dank zij haar zelf opgebouwde bemiddeling, daar waar de cannabis haar ontspant vooraleer ze ontploft, zorgt ze ervoor dat haar lichaam draaglijk en hanteerbaar is. Daar waar de betekenaar niet is “geïncorporeerd”, incorporeert ze een product die voor haar de genieting localiseerbaar maakt. Maar dit weet de rechter- de Rechter- niet en wanneer men het hem zegt of schrijft, kan hij het niet, of toch zeer moeilijk, begrijpen.

in een artikel in de krant Le Monde ter nagedachtenis van de grote strafpleiter Thierry Lévy werd eraan herinnerd dat Georges Kiejman, in een dossier met tegenovergestelde meningen, op een dag naar voor bracht: “Voor Thierry Lévy heeft het wetboek slechts één artikel: men moet niet veroordelen”. Als de eminente jurist Jean Carbonnier sprak over de positie van de rechter, kon hij op zijn beurt bevestigen: “de rechter twijfelt en hakt de knoop door.”

Tussen het men moet niet veroordelen van de advocaat en de twijfel van de rechter voor de beslissing, kan de psychoanalyticus misschien aan justitie een manier overbrengen om de zaken anders te bekijken zodat men tot een minder dwaas oordeel kan komen.

Vertaling : Miet De Muynck

Print Friendly

This post is also available in: FransEngelsItaliaansSpaans