Editoriaal My Way 27 : Het vibreren van woorden ontstaat door wat normen niet kunnen bedwingen

Nog een tweetal weken, en dan kennen we het lot van Asli Erdogan, veroordeeld omdat ze door haar columns een bedreiging vormde voor de eenheid van de Turkse staat. Ze riskeert levenslang. Als schrijfster wordt ze over de grenzen heen erkend, haar werk is vertaald en gepubliceerd in verschillende talen. De Franse vertaling van haar laatste boek verscheen bij Actes Sud[1]. Haar schrijven vertoont een fragiliteit, waarmee ze zich wil losmaken van de infantiele insnoering door de angst die haar geweld heeft aangedaan. Haar eerste toevluchtsoord is het schrijven.
Erri de Luca, een schrijver die niet ophoudt “om de vrijheid van meningsuiting te verdedigen van zij die zonder stem zijn en van de allerarmsten”[2], werd in 2015 in Italië veroordeeld voor het “aanzetten tot sabotage”, onder het voorwendsel dat hij de eenduidigheid van dat woord zou gebruiken en aldus strafbare feiten veroorzaken, vermits zijn stem “draagt”. Maar wie kan de eenduidigheid van de taal horen?
De aanvallen op schrijvers zijn een indicatie voor het geweld waarmee men de taal die ons bewoont wil normeren, in een illusoire poging om ze transparant te maken.
In deze My Way toont Renata Cuchiarelli, vertrekkend van het boek Brave New World van Aldous Huxley, hoe de technologische wetenschap de ambitie heeft “elk subject te annuleren dat werd gevormd door de ontmoeting met de taal”, terwijl Serge Cottet ons wijst op het reële statuut van het schrijven, als iets dat de normen ontregelt.
Pierre Malengreau, Yohan De Schrijver en Maxime Annequin verdiepen zich in Ponge, Pessoa en Lovecraft, die “op de goede manier ketter”[3] waren en in hun onophoudelijke arbeid een verstelwerk van het leven vonden. De eerste doet dat door de materialiteit van de woorden te onderstrepen. Voor de tweede opent het schrijven de weg naar zijn “ik” dat herleid was tot niemand, het biedt hem de mogelijkheid zich op te hijsen uit de vernietigende afgrond van het Unheimliche. Voor de derde is het leven slechts een “aardigheidje” en dient het schrijven, dat hij beschouwt als “elegant vermaak”, om de dodelijke ironie af te boorden.
Sophie Simon vertelt over de uiterst singuliere praktijk van het schrijven van Amélie Nothomb, en schetst hoe de publicatie van sommige van haar geschriften een manier is om er niet in te verdrinken.
Joséphine Duquesnoy beschrijft de theatervoorstelling “Ça ira” van Pommerat als een echo van wat niet ophoudt zich niet te schrijven in het zeggen.
Ten slotte ontdekken we, dankzij Raphael Montague, de uitvinding van Derek Pyle: vertrekkend van Finnegans Wake creëerde hij een origineel, collectief muzikaal werk, dat niet afhankelijk is van normatieve restricties.
Vertaling Christel Van den Eeden
[1] Erdogan A., Le silence même n’est plus à toi, Lonrai, Actes Sud, 2016,170p.
[2] http://www.liberation.fr/planete/2015/10/18/erri-de-luca-engage-sur-toute-la-ligne_1406827
[3] Lacan J., Le Séminaire, livre XXIII, Le sinthome, Paris, Seuil,,p.15